Vorm
We hebben diverse basisvormen die je met behulp van lijnen kunt maken.
De meest eenvoudige 3D vormen zijn kubus, bol, cilinder, kegel. Met deze vormen kun je de meeste vormen opbouwen. De basisvormen zijn eenvoudig te tekenen als je de stappen weet. Kijk naar onderstaande afbeeldingen om de basisvormen stap voor stap te tekenen. Gaat dat te snel? Bekijk dan de eerst blogpost over het tekenen van basisvormen.
Verhoudingen
In een afbeelding staan vormen in verhouding tot elkaar. Het ene voorwerp kan groter zijn dan een ander. Hoe groot het ene voorwerp is ten opzichte van een ander voorwerp kan je helpen om een vorm goed te tekenen. De vaas is in verhouding met de tafel erg klein. Maar als er een mier over de tafel loopt is de vaas in verhouding weer erg groot. Als je erop let op hoe groot de voorwerpen ten opzichte van elkaar zijn, kun je de vormen beter inschatten.
Positieve vorm
De positieve vorm is de vorm die daadwerkelijk aanwezig of getekend is. Bijvoorbeeld de tafel die hier rechts getekend is, is een positieve vorm binnen het beeldvlak. Het beeldvlak is het vlak waarop het getekend, gefotografeerd of geschilderd is. In dit geval is het dus het vierkant waarbinnen de tafel staat.
Negatieve vorm
De negatieve vorm is de vorm die overblijft binnen het kader, om de positieve vorm heen. Dit noemen we ook wel restvorm. Dus het roze ingekeurde vlak in de afbeelding rechts. De negatieve vorm kan je helpen om de verhoudingen te tekenen. Bestudeer eens hoe de vormen binnen het kader zich tot elkaar verhouden, hoeveel restruimte/negatieve ruimte is er over tussen de voorwerpen in? Hoe dicht staat het bij de rand van het kader? Nu ben je de compositie aan het bestuderen.
Tekenopdracht.
Zet minimaal drie voorwerpen bij elkaar die verschillende verhoudingen hebben.
Teken nog niet!!
Kijk eerst goed naar het grootste voorwerp kijk meteen naar de hoeveelheid ruimte er om het voorwerp heen overblijft voor de andere voorwerpen. Kijk naar de vorm, hoe gaat het op je vel passen? Hiervoor kun je een zoekertje of kader gebruiken. Je kunt ook je met je vingers een vierkant maken en er doorheen kijken. Een foto maken kan ook. Als je het kader hebt gekozen kan je namelijk gebruik maken van de restvorm bij het maken van je tekening.
Hoeveel ruimte houdt je over binnen je tekenvel?
Kijk dan naar de verhoudingen, hoe groot is het ene object ten opzichte van het andere?
Bestudeer je vormen, uit welke basisvormen zijn de voorwerpen opgebouwd? Kun je de vorm vereenvoudigen om het makkelijker te tekenen?
Als je al deze dingen bestudeert hebt, kun je beginnen met tekenen. Zet eerst grove lijnen op, begin met vereenvoudigde vormen en werk het daarna pas uit. Verlies je niet meteen in details! Want je zult niet de eerste zijn die veel tijd steekt in het perfect natekenen van een onderdeel, alleen om er daarna achter te komen dat het te groot of te klein is waardoor het hele voorwerp niet meer op je papier past.
Succes! En onthoud: als het mislukt, probeer het gewoon nog een keer. Een kunstenaar heeft geen mislukkingen, alleen tussenstations.
